Biomolecuul Inhoud Kleine biomoleculen Biopolymeren Secundaire metabolieten Zie ook Navigatiemenu
Biomolecuul
EiwitFosfolipideKoolhydraatBiopolymeerNatuurproductNucleïnezuurMetabolietSacharideVetVitamineAnabolismeCelademhalingEiwitsyntheseEnzymatische katalyseFotosyntheseKatabolismeOxidatieve fosforyleringBio-informaticaBiofysicaCelbiologieEnzymologieGeneticaImmunologieMoleculaire biologieStructuurbiologiebiologischmolecuulstoforganismenaangemaaktlevenin leven te blijveneiwittenvettenkoolhydratenvitaminenGrote biomoleculenglycogeencellendierlijkkleine biomoleculenaminozurenglucoseaangemaaktfysiologiechemischelementenkoolstofwaterstofstikstofzuurstoffosforchemische elementenmetalenhalogenenionhemoglobineijzerionrode bloedcel(kat)ionbloedlongencellenweefselschlorofylmagnesiumbiochemiefunctiecelstructuurformuleschemische bindingengevormdpolymerenbiologische oorsprongmonomerenreactiesTransporteiwittenbloedenzymenhelpen bijomzettencytoskeletATPafgebrokencomplexe eiwitsystemenlichtreactiesnuclear pore complexgeproduceerdaminozurenopgenomenvoedselpeptidebindingcelkerndubbele helixrangschikkingeiwitsyntheseSecundaire metabolietensecundaire plantenstoffenstofwisselingantibioticatoxinengifstoffenkleurstoffengeurstoffensignaalstoffen
Biomolecuul
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Deel van een serie artikelen over Biochemie |
Ruimtelijke structuur van een enzym
Eiwit · Fosfolipide · Koolhydraat · Biopolymeer · Natuurproduct · Nucleïnezuur · Metaboliet · Sacharide · Vet · Vitamine
Anabolisme · Celademhaling · Eiwitsynthese · Enzymatische katalyse · Fotosynthese · Katabolisme · Oxidatieve fosforylering
Bio-informatica · Biofysica · Celbiologie · Enzymologie · Genetica · Immunologie · Moleculaire biologie · Structuurbiologie |
Portaal Bio·Chemie |
Een biomolecuul (biologisch molecuul) is een molecuul van een stof die van nature voorkomt in organismen en die kan worden aangemaakt door deze organismen.
Voor organismen zijn biomoleculen essentieel om te leven en in leven te blijven. Voorbeelden van biomoleculen zijn: eiwitten, vetten, koolhydraten en vitaminen. Grote biomoleculen (eiwitten, glycogeen), die in de cellen van het dierlijk organisme uit kleine biomoleculen (aminozuren, glucose) worden aangemaakt, noemt men in de dierfysiologie 'lichaamseigen stoffen'.
Biomoleculen kunnen chemisch, al naargelang de verschillende soorten, uiteindelijk worden herleid tot de elementen koolstof, waterstof, stikstof, zuurstof en fosfor, eventueel verder aangevuld met kleine hoeveelheden andere chemische elementen: metalen en halogenen.[1] Metalen in bepaalde soorten eiwitten geven deze eiwitten hun specifieke functie. Een voorbeeld van een biomolecuul met een ingebouwd metaalion is het eiwit hemoglobine, waarin een ijzerion is ingebouwd. Hemoglobine komt voor in de rode bloedcel en kan zuurstof binden via het ijzer(kat)ion. Hierdoor kan zuurstof door het bloed van de longen naar de cellen in de verschillende weefsels vervoerd worden. Een ander voorbeeld van een biomolecuul met een ingebouwd metaalion is chlorofyl, waarin magnesium is ingebouwd.
Inhoud
1 Kleine biomoleculen
1.1 Overige kleine biomoleculen
2 Biopolymeren
2.1 Eiwitten
2.2 DNA
3 Secundaire metabolieten
4 Zie ook
Kleine biomoleculen
In de biochemie worden er vier soorten biomoleculen onderscheiden. Deze indeling is gebaseerd op hun functie in de cel, op gemeenschappelijke structuurformules of op overeenkomsten tussen de chemische bindingen van de verschillende soorten moleculen. Alle andere (grotere) biomoleculen worden door het organisme op basis van deze basismoleculen gevormd.
Lipiden: vormen de membranen in de cel; ook zijn het belangrijke brandstoffen voor de energiebehoefte; verder dienen ze als basis voor de biosynthese van hormonen (steroïdhormonen en eicosanoïden).
Monosachariden: het monosacharide glucose is essentieel in de energiebehoefte van de cel, o.a. om eiwitten goed te laten werken; verder vormen monosachariden mede de bouwstenen van nucleïnezuren als DNA (deoxyribose) en RNA (ribose); polysachariden bestaan uit vele aan elkaar geschakelde monosachariden.
Aminozuren: bouwstenen van
polypeptiden (kleine eiwitten): biomoleculen bestaande uit minder dan 50 aaneengeregen aminozuren/monomeren;- grote eiwitten (inclusief enzymen): biomoleculen gevormd door meer dan 50 aminozuren/monomeren (biopolymeren);
- hormonen als melatonine en thyroxine.
- Andere hormonen worden door het organisme uit peptiden (peptidehormonen) en eiwitten (eiwithormonen) aangemaakt.
Nucleotiden: de bouwstenen van DNA en RNA.
Overige kleine biomoleculen
Onder andere:
- Glycosiden
- Peptidoglycanen
- Polyketiden
Isoprenoïden (terpenen, steroïden, carotenoïden)
Aromatische verbindingen (fenylpropanoïden, tanninen, ligninen, flavonoïden)- Alkaloïden
Biopolymeren
Biopolymeren (polymeren van biologische oorsprong) bestaan uit relatief eenvoudige, vele malen herhaalde eenheden (monomeren). Er zijn verschillende groepen te onderscheiden, zoals:
- Eiwitten
Nucleïnezuren, met name DNA en RNA
polysachariden als cellulose, pectine en zetmeel
Polyfenolen: tannines en fenylpropanoïden zoals lignine en flavonoïden
Eiwitten
Bijna alle levensprocessen en reacties in en rondom de cel worden begeleid door eiwitten. Transporteiwitten in het bloed vervoeren stoffen naar de cellen in de verschillende weefsels, enzymen zijn eiwitten die helpen bij het omzetten van stoffen in de cel, andere eiwitten zijn bouwmateriaal voor het cytoskelet, weer andere soorten produceren energie in de vorm van o.a. ATP. Eiwitten kunnen daarnaast, bij gebrek aan glucose, worden afgebroken voor energiewinning. Er zijn in de natuur honderdduizenden soorten eiwitten bekend. Verschillende eiwitten vormen samen ook complexe eiwitsystemen ten behoeve van ingewikkelde taken. Voorbeelden zijn lichtreacties in planten en het transport in de cellen van organismes (zoals het nuclear pore complex).
Eiwitten worden door de cel zelf geproduceerd maar, aminozuren, de bouwstenen van eiwitten, moeten door de meeste organismen worden opgenomen uit voedsel. Eiwitten kunnen naast aminozuren ook suikergroepen of fosforgroepen bevatten. De peptidebinding is specifiek voor eiwitten.
DNA
DNA of desoxyribonucleïnezuur is de bouwsteen van het genetisch materiaal in de cel (celkern). DNA is een zeer grote molecule, in de vorm van een dubbele helix, waarin nucleotiden op een precieze manier zijn gerangschikt. Deze rangschikking van nucleotiden vormen codes welke staan voor de aanmaak van eiwitten (eiwitsynthese).
Secundaire metabolieten
Secundaire metabolieten, waaronder de secundaire plantenstoffen, zijn biomoleculen die niet direct nodig zijn bij de primaire stofwisseling. Ze spelen een belangrijke rol, vaak omdat het gaat over biologisch werkzame stoffen. Voorbeelden zijn antibiotica, toxinen, gifstoffen, kleurstoffen, geurstoffen en andere signaalstoffen. Sommige van deze stoffen zijn van grote betekenis voor de mens.
Zie ook
- Biochemie
- Eiwitsynthese
- Metaboliet
- Moleculaire biologie
- Sequencing
- Sequentie
Bronnen, noten en/of referenties
|
Categorie:
- Biomolecuul
(window.RLQ=window.RLQ||[]).push(function()mw.config.set("wgPageParseReport":"limitreport":"cputime":"0.060","walltime":"0.081","ppvisitednodes":"value":300,"limit":1000000,"ppgeneratednodes":"value":0,"limit":1500000,"postexpandincludesize":"value":2794,"limit":2097152,"templateargumentsize":"value":33,"limit":2097152,"expansiondepth":"value":8,"limit":40,"expensivefunctioncount":"value":0,"limit":500,"unstrip-depth":"value":0,"limit":20,"unstrip-size":"value":320,"limit":5000000,"entityaccesscount":"value":0,"limit":400,"timingprofile":["100.00% 32.520 1 -total"," 25.45% 8.277 1 Sjabloon:Appendix"," 23.29% 7.574 1 Sjabloon:Zie_hoofdartikel"," 14.10% 4.584 1 Sjabloon:Multiparameters"," 13.26% 4.312 1 Sjabloon:References"," 9.44% 3.071 1 Sjabloon:Zijbalk_biochemie"],"cachereport":"origin":"mw1268","timestamp":"20190418004736","ttl":2592000,"transientcontent":false);mw.config.set("wgBackendResponseTime":108,"wgHostname":"mw1323"););